daslist
Tot de 9de generatie.
Deliane van Weede van Stoutenburg, geboren in 1525, Amersfoort, gestorven op 11 december 1587, Amersfoort (leeftijd bij overlijden: 62 jaar oud)
...
gehuwd in 1544, Amersfoort, met ...
...
Gerard van Oldenbarnevelt, geboren in 1523, Amersfoort, gestorven op 26 juni 1588, Amersfoort,
begraven, Utrecht, MAria Magdalena klooster
(leeftijd bij overlijden: 65 jaar oud)
...
zoon
van Reijer van Oldenbarnevelt 1497-1522 en
Geertruijd van der Burch 1494-1566
, hieruit :
Totaal : 37 personen, (echtgenoten weggelaten = 21)
Prins Maurits was Stadhouder en legeraanvoerder. Hij heeft een groot aandeel gehad in de uiteindelijke overwinning van 'de opstand' tegen Spanje. Wellicht dat we zonder Maurits nog jaren (eeuwen ?) een Spaanse 'koning' zouden hebben geëerd.
Er werden echter enkele aanslagen op Prins Maurits beraamd. Achter één van deze aanslagen zat een zoon van Johan van Oldenbarnevelt. Het complot werd ontdekt en de samenzweerders werden streng gestraft.
De oude Van Oldenbarnevelt had Maurits (1586) ooit zelf voorgedragen als Stadhouder van Holland. Gedurende de opstand ontstonden er echter meningsverschillen tussen de twee belangrijke mannen. Tijdens het 12 jarig bestand waren die meningsverschillen zo hoog op gelopen dat er twee kampen ontstonden die ieder een ander vervolg van de strijd voor ogen hadden.
In juli 1618 pleegde Maurits een soort Staatsgreep, waarbij hij zichzelf en zijn medestanders meer macht gaf.
Van Oldenbarnevelt, Hugo de Groot en enkele van hun medestanders worden gearresteerd. De Raadspensionaris was toen al oud. Maurits en vele anderen wilden de terechtstelling diep in hun hart niet, maar koppigheid en een samenloop van omstandigheden zorgden er voor dat men niet meer terug kon.
In de Rolzaal is het vonnis uitgesproken. Dat was 13 mei 1619, volgens de boeken een schitterende lentedag.
Om 7 uur 's ochtends werd Van Oldenbarnevelt naar de Rolzaal gebracht. Op de vraag of hij zijn vrouw en kinderen nog wilde zien antwoorde de oude man ontkennend. Na een gebed begaf hij zich naar de Rolzaal, waar de rechters op hem zouden wachten. Van Oldenbarnevelt stond echter voor een gesloten deur. Hij mocht nog niet naar binnen, want men was er binnen toch nog niet helemaal uit.
Toen de oude man uiteindelijk naar binnenmocht werd snel duidelijk dat het voor hem een zeer donkere lentedag zou worden. Van Oldenbarnevelt nam het woord en zei "Is dit mijn recompense voor 33 jaeren dienst, die ick de lande gedaen hebbe ?". Maar hem werd duidelijk gemaakt dat er geen ruimte was voor weerwoord. Hem werd verzocht direct naar het schafot te gaan.
Steunend op zijn 'stokske' verliet de oude man (vergezeld door een knecht) de Rolzaal en daalde af langs de trappen. Kort daarop werd hij onthoofd op het Binnenhof. Er was daarbij heel veel publiek aanwezig.
In 1624 heeft een tweede zoon van Van Oldenbarnevelt geprobeerd Prins Maurits te doden. Deze Van Oldenbarnevelt is eveneens geëxecuteerd.
Maurits stierf zelf in april 1625 een natuurlijke dood. Hij werd opgevolgd door zijn jongere (half) broer Frederik Hendrik.
Reinier van Oldenbarnevelt (ook wel Reinier van Groeneveld genoemd) (ca. 1588 - 1623) was de zoon van Johan van Oldenbarnevelt. Hij trouwde in 1608 met met Anna Weytsen en zij kregen drie kinderen, Jacoba Françoise (1610), Jan(?) en Jacob van Oldenbarnevelt (?). Na de executie van zijn vader beraamde Reinier samen met zijn broer Willem en onder meer de remonstrantse predikant Slatius een aanslag op het leven van prins Maurits. De aanslag mislukte en Reinier van Oldenbarnevelt werd in 1623 in Den Haag onthoofd. Anna hertrouwde in 1625 met Jacob Westerbaen.
Willem van Oldenbarnevelt, heer van den Stoutenburg (1590 - voor 1638) was een zoon van Johan van Oldenbarnevelt. Willem van Oldenbarnevelt werd geboren in Den Haag, waar hij in november 1590 werd gedoopt in de Hofkapel. In 1611 werd hij benoemd tot ridder en enkele dagen later (op 30 mei 1611) tot ritmeester.
In 1616 trouwde Willem van Oldenbarnevelt met Walburch van Marnix van Sint-Aldegonde, dochter van Jacob van Marnix Van Sint-Aldegonde en kleindochter van Filips van Marnix van Sint-Aldegonde.
Na de executie van zijn vader op 13 mei 1619, beraamde Willem samen met zijn broer Reinier en onder meer de Remonstrantse predikant Slatius een aanslag op het leven van prins Maurits. De aanslag mislukte en Reinier van Oldenbarnevelt werd in 1623 in Den Haag onthoofd. Willem van Oldenbarnevelt wist te ontsnappen naar Brussel, dat op dat moment in handen van de Spanjaarden was. Later werden brieven van hem aan Hugo de Groot gevonden, die hij schreef in de periode van 23 januari 1626 tot 9 december 1633. Uit deze brieven bleek dat Willem van Oldenbarnevelt hoopt ooit nog weer eens terug te keren naar de Republiek, dat hij protestants was gebleven en dat hij geen dienst in het Spaanse leger had genomen. Van dit laatste hadden zijn tegenstanders hem beschuldigd. Zijn vrouw is niet meegevlucht naar Brussel, maar zond Willem van Oldenbarnevelt jaarlijks geld. Willem van Oldenbarnevelt schreef hierover dat zijne vrouw naar haar vermogen den aan zuinigheid weinig gewonen man een jaargeld zond.
Zijn sterfdatum is onbekend, maar aangezien zijn vrouw in 1638 hertrouwde, wordt aangenomen dat hij vòòr 1638 moet zijn overleden. Willem van Oldenbarnevelt en zijn vrouw hadden geen kinderen.
Geschiedenis van het kasteel Volgens de schriftelijke bronnen heeft op het onderzoeksterrein het laat-middeleeuwse bisschoppelijke kasteel Stoutenburg met voorburcht en grachten gelegen. Het kasteel wordt in de bronnen voor het eerst genoemd in 1259. De bisschop van Utrecht verleende op 12 juni van dat jaar Amersfoort stadsrechten. Op dezelfde dag werd het kasteel Stoutenburg aan de bisschop in leen gegeven door Wouter van Amersfoort. Deze Wouter was tot genoemde datum onder meer in het bezit van het schoutambt van Amersfoort en woonde bij of in de bisschoppelijke hof van de stad. Hij verhuisde naar Stoutenburg, dat volgens de genoemde oorkonde evenwel nog in aanbouw was.
In het begin van de 14de eeuw ging het kasteel volledig over in de handen van de bisschop van Utrecht die het onmiddellijk liet verbouwen. Het belang van Stoutenburg nam evenwel tegen het einde van de 14de eeuw sterk af omdat de functie als landsheerlijke versterking steeds meer werd overgenomen door het huis Ter Eem, het bisschoppelijke kasteel bij Eembrugge. Kasteel Stoutenburg werd bewoond door verschillende families van kasteleins maar bleef in handen van de bisschop. Uiteindelijk werd het in 1495 door Gelderse troepen ingenomen, geplunderd en in brand gestoken. Over herstellingen na deze verwoestingen is geen historische bron bekend. Pas in 1542 en 1543 werd het kasteel definitief gesloopt waarbij de stenen naar Utrecht werden afgevoerd en onder andere gebruikt bij de bouw van de dwangburcht Vredenburg.
Tegen het einde van de 16de eeuw kwam de heerlijkheid Stoutenburg in handen van Johan van Oldenbarneveldt om na diens dood in bezit te komen van opeenvolgende families. In de 17de eeuw is er sprake van een landhuis op de plek van het oude kasteel. Het huis kende veel bouwfasen en ook volledige nieuwbouw (1862-1865) totdat het tenslotte tegen het einde van de 19de eeuw werd gesloopt. Het nu nog bestaande huis Stoutenburg werd in 1888 gebouwd en ligt enkele honderden meters ten westen van het oude kasteelterrein.
Hyde Park was originally settled by Jacobus Stoutenburg in 1742 and was known at that time by the family name. The town was officially named Hyde Park in 1812. Hyde Park is situated on the east bank of the Hudson River, halfway between New York City and the state capital of Albany.